Boeiende tragibio van Wally Tax
Geschreven door Ruben Op 25 mei 2015
Wally Tax – Leven en Lijden van een Outsider is de titel van de biografie die Rutger Vahl maakte over de enige echte ‘godfather van de Nederrock’. Met 235 bladzijden is de journalist niet in de valkuil getrapt om de mythe door alle verhalen die Wally zelf de wereld in hielp klakkeloos op te pennen.
In plaats daarvan sprak hij met een select aantal vrienden en collega’s. Maar belangrijker: hij dook in het archief van teksten, aantekeningen en brieven die Wally na zijn dood in 2005 achterliet. Het levert een zeer goed uitgewerkt tragisch, maar toch tegelijk boeiend en bijzonder levensverhaal van de zanger op. Wie er aan begint, leest het in een dag uit. En in dit geval is dat een compliment.
Tijdens het lezen ging mijn eerste gedachte uit naar de herdenkingsavond in april 2005 in Paradiso, waar geld werd ingezameld om de berooide Wally een nette begrafenis te kunnen geven. Het toegangskaartje hing lang naast mijn bureau. Maar ik kan het nu nergens meer vinden. Op die avond werd ook ontkracht dat de zanger blut was gestorven. Hij had nog 15,97 euro op zijn bankrekening staan. Het afschrift prijkt nog in het boek van Vahl.
Een vette glimlach komt op bij de tweede gedachte, van het interview dat ik met Wally deed voor de release van zijn laatste album: The Entertainer. Ik meen dat ik toen, in café De Ysbreker, de anekdote hoorde van de ‘Wally-tax’. Zo noemden buurtbewoners de bijdrage aan de altijd om geld bietsende Wally zijn onderhoud. Uiteraard vroeg de zanger me na het interview ook om een centje. “Om vanavond wat te kunnen eten.” Hoewel de 5 euro die ik hem gaf ook net zo makkelijk aan een Beerenburg kon zijn opgegaan na mijn vertrek. Hoewel ik mij niet kan herinneren dat hij tijdens het interview dronk, behalve koffie.
Uiteraard had Wally mij in het halfuur durende gesprek het ene na het andere kostelijk sterke verhaal op de mouw gespeld. Mogelijk is twee derde helemaal van dat alles niet, of maar een heel klein beetje waar. Maakt dat uit? Eigenlijk niet. Maar oordeel zelf:
Wally Tax (2002)
The Entertainer is het eerste Wally Tax-album sinds jaren. Dat The Entertainer eigenlijk al voor de eeuwwisseling klaar is mag op zijn minst opvallend genoemd worden. Zeker omdat één van de betere albums is uit de wisselvallige solocarrière van de voormalig leider van The Outsiders. MUSIC minded legt Wally Tax een paar steekwoorden voor:
The Blind Dogs:
“Met The Blind Dogs ben ik zo’n zeven jaar terug begonnen. De muzikanten die me op The Entertainer begeleiden zijn de tweede versie van The Blind Dogs. Ik ben nooit gestopt met muziek maken. Thuis heb ik stapels met tapes liggen. Maar er is alleen nooit een plaat van gekomen. Met The Blind Dogs heb ik van tijd tot tijd in de studio gezeten en toen The Entertainer op een gegeven moment af was moest er nog een platenmaatschappij komen om hem uit te brengen. Tja, en dat duurde nogal lang. De plaat draaide wat rondjes langs wat maatschappijen. Die vonden het album prachtig, maar het is er niet van gekomen dat ze hem uitbrachten. Totdat Virgin opnieuw interesse toonde. Ik moet zeggen dat het mij geen donder uitmaakt of de plaat gisteren is opgenomen of twintig jaar terug. Het album is een tijdloos werk op zich, net als Tax Free bijvoorbeeld is. Eerlijk gezegd heb ik ook niet echt mijn best gedaan want ik vond dat de maatschappijen maar naar mij moesten komen.”
Inspiratie:
“Als kind woonde ik in Laagte Kadijk vlak bij een zeemanshuis; een plaats waar veel buitenlandse zeelieden logeerden als ze een tijdje in Nederland moesten blijven. Toen ik een jaar of twaalf was maakte ik daar kennis met een Amerikaanse jongen die rhythm&blues-platen voor mij mee nam uit Amerika. Ik was vooral gek op city blues en country blues. Later ook op akoestische blues. Dat was allemaal nog voor Elvis Presley doorbrak. Voor ik van Elvis hoorde, had ik al wel van Arthur Crudup enzo gehoord.”
Miss Wonderful:
“De eerste single die ik voor Ariola opnam. Dat was in 1973 of ’74. Ik vond het wel leuk om het nummer ook op The Entertainer te plaatsen. Mijn muziek is nooit echt revolutionair veranderd. Ik gebruik nog steeds geen synthesizers. Ja: stiekem, maar dat valt niemand op. Ik hanteer nog steeds de ouderwetse formule van drums, gitaar en basgitaar. Liever een contrabas, want dat heeft een beter geluid. Maar ik krijg George (Oostdijk, red.) nog wel zover dat hij opnieuw contrabas gaat spelen.”
Optreden:
“Dat is moeilijk. Ik heb drie jaar niet kunnen lopen nadat ik ben uitgegleden over een stukje zeep in de badkamer. Nu heb ik een kunstheup. Een kunstschouder heb ik al langer. Ik ben ooit op straat uitgegleden. Ja, ik heb veel geluk gehad in mijn leven. Het is vrij onhandig met spelen; ik kan niet staan, of in ieder geval niet lang. Ik doe mijn optredens dan ook grotendeels zittend. Maar ik ga wel officieel op tour. Nee, hopelijk niet alleen door hèt land. Als het daar alleen bij blijft… Maar goed: over de tour wordt nu zwaar geluld en onderhandeld. Laten we hopen dat het wat wordt.”
Amerika:
“In kleine winkeltjes in Amerika verkopen mijn albums nog wel. Of ik daar nog kan touren? Ja, ik denk dat dat nog heel goed zou kunnen. Een tournee langs tien, twaalf cruciale steden zou best kunnen, alhoewel het makkelijker zou zijn om als voorprogramma van een bekendere band te beginnen. In Italië en Amerika heb ik een goedlopende fanclub. Het schijnt dat er in Amerika twee miljoen illegale albums van mij verkocht zijn. Daar heb ik overigens nooit een cent van gezien.”
Tim Harding:
“Tim was een goede vriend van mij. Het is ook de eerste keer dat ik een cover heb opgenomen. Omdat ik vond dat er weinig belangstelling voor Tim Harding is heb ik Never Too Far voor The Entertainer opgenomen. Juist dit nummer. Ik heb er een speciale band mee en live speelde ik het al vaak. Tim en ik geloofden in hetzelfde, ook in dezelfde muziek. Veel mensen dachten altijd dat we broers waren, terwijl we helemaal niet op elkaar leken.”
John Cale:
John Cale denkt zelf dat ‘ie piano speelde op Tax Free, maar dat was Jody Purpora. Hij speelde altviool. Cale moest indertijd zijn brood verdienen als sessiemuzikant. Anders had hij helemaal niet te eten. Nee, ik heb nog heel zelden contact met mensen die ik van vroeger ken. Ik ben ook niet naar het reünieconcert van The Velvet Underground in Paradiso geweest. Dat kon alleen maar tegenvallen. Zeker omdat Nico er natuurlijk niet bij was.”
Elvis Presley:
“Ik heb Elvis twee keer live gezien in Las Vegas. Dat was heel bijzonder. De eerste keer was toen hij net met die concerten in Vegas begon en de andere keer was aan het eind van zijn leven. Vreselijk dik was ‘ie toen. Je kon wel zien dat hij het niet lang meer zou maken. Ik ben één keer met een hele hoop Engelse popmuzikanten bij Elvis op Graceland geweest, ergens begin jaren ‘70. Ik geloof dat Rod Stewart er toen ook bij was. We mochten zo’n drie kwartier op bezoek. Het heeft al met al wel een jaar of twee geduurd om een uitnodiging te krijgen. Ik heb een hoop relaties in moeten schakelen; zoveel dat je er gek van werd. Later zag ik Elvis nog backstage in Vegas. ‘Hi Willy!’ zei ‘ie nog.”
Door: Ruben Eg